(1) 1. Bij de snuivende paarden.
(2) 2. Bij de vonken die eraf slaan(van hun hoeven).
(3) 3. En naar de overval bij de dageraad rennen.
(4) 4. En stofwolken opwerpen.
(5) 5. Doordringend tot degenen in het midden.
(6) 6. Waarlijk! De mens is ondankbaar tot zijn Heer.
(7) 7. En daar is hij zelf getuige van.
(8) 8. Hij heeft een intense liefde voor rijkdom.
(9) 9. Weet hij niet dat wanneer de inhoud van de graven naar buiten wordt gebracht.
(10) 10. En bekend zal worden gemaakt wat er in de borsten zit.
(11) 11. Dan op die dag zal hun Heer goed bekend met hen zijn.