(1) 1. Heb jij (o Mohammed) hoe jouw Heer de metgezellen van de olifanten behandelde?
(2) 2. Heeft Hij hun plan (om de Ka’ba te vernietigen) dan niet tot een dwaalspoor gebracht.
(3) 3. Door zwermen vogels naar hen toe te sturen.
(4) 4. Die hen met brandende stenen troffen.
(5) 5. En hij maakte hen als opgegeten graan.